De commissie concludeert dat verzoekster het opzet heeft gehad de ziektekostenverzekeraar te misleiden. Daarmee heeft zij fraude gepleegd en zijn de maatregelen terecht opgelegd. De commissie ziet echter aanleiding de duur van de registratie van de persoonsgegevens van verzoekster in het EVR terug te brengen naar 2 jaren.

De zorgverzekeraar heeft niet aangetoond dat de partner van verzoeker het opzet heeft gehad hem te misleiden. Daarom mocht hij niet overgaan tot het opleggen van de door hem getroffen maatregelen.

De commissie is van oordeel dat sprake is van opzet tot misleiding en daarmee fraude.

De commissie is van oordeel dat sprake is van opzet tot misleiding en daarmee fraude.

De commissie is van oordeel dat sprake is van het opzet de ziektekostenverzekeraar te misleiden en daarmee van fraude.

De ziektekostenverzekeraar was gerechtigd de aanvullende ziektekostenverzekering te beëindigen. De grondslag voor de getroffen maatregelen, te weten registratie van de persoonsgegevens van verzoeker onderscheidenlijk van de gebeurtenis in de verschillende registers, en het verhalen van de gemaakte onderzoekskosten, is komen te vervallen

Verzoekster heeft aan de commissie verzocht te beslissen dat (i) zij geen fraude heeft gepleegd, (ii) haar persoonsgegevens ten onrechte zijn opgenomen in de verschillende registers, (iii) de onderzoekskosten naar haar declaratiegedrag ten onrechte door de ziektekostenverzekeraar bij haar in rekening zijn gebracht, en (iv) de ziektekostenverzekeraar zonder haar toestemming heeft geprobeerd de volgens hem verschuldigde bedragen af te schrijven van haar bankrekening. Verzoekster heeft de in het geding zijnde vervoerskosten via haar telefoon gedeclareerd en hierbij heeft zij fouten gemaakt. Volgens haar is echter geen sprake geweest van opzet.

Opzet fraude niet aangetoond, zodat maatregelen ongedaan moeten worden gemaakt en onderzoekskosten voor rekening van de ziektekostenverzekeraar blijven. Geen sprake van onrechtmatige daad en geen aanleiding de ziektekostenverzekeraar te verplichten tot een schadevergoeding.

De ziektekostenverzekeraar mag terzake van het PGB vv van verzoekster een bedrag van € 25.324,15 terugvorderen. De ziektekostenverzekeraar moet het entreegeld van € 37,-- aan verzoekster vergoeden. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.

De registratie van de gebeurtenis in het Gebeurtenissenregister en de registratie van de persoonsgegevens van verzoekster in het IVR en het Incidentenregister dienen te vervallen.