Bindend advies GcZ, 17 juli 2024, SKGZ202301939
Bindend advies GcZ, 17 juli 2024, SKGZ202301939
Uitspraak Geschillencommissie Zorgverzekeringen | |
Uitkomst: | Afgewezen |
Datum uitspraak: | 17 juli 2024 |
Datum publicatie: | 30 juli 2024 |
Verzoekster krijgt de vervoerskosten over de periode tussen 2015 en 25 april 2020 niet vergoed, omdat deze zijn verjaard.
Verzoekster heeft aan de Geschillencommissie Zorgverzekeringen (hierna: de commissie) verzocht te beslissen dat de ziektekostenverzekeraar de door haar, in de periode van 2015 tot en met 25 april 2020, gemaakte kosten van vervoer per eigen auto naar twee ziekenhuizen in Nederland dient te vergoeden. Zij heeft gesteld hierover in 2015 onjuist dan wel onvolledig te zijn geïnformeerd.
De ziektekostenverzekeraar heeft gesteld dat hij achteraf als coulance een vervoersmachtiging heeft verstrekt voor de periode van 26 april 2020 tot en met 31 december 2023. Vergoeding van de kosten van het zittend ziekenvervoer van vóór eerstgenoemde datum is afgewezen met een beroep op verjaring. De commissie overweegt dat op grond van de zorgverzekering aanspraak bestaat op vergoeding van de kosten van zittend ziekenvervoer in het kader van (onder meer) oncologische behandelingen, waaronder vervoer per eigen auto en stelt vast dat de ziektekostenverzekeraar een machtiging heeft gegeven voor vervoer naar AVL en AMC voor de periode van 26 april 2020 tot en met 31 december 2023. Over de periode voor die datum heeft de ziektekostenverzekeraar het verzoek afgewezen. De ziektekostenverzekeraar heeft verklaard dat hij met het verstrekken van deze machtiging coulant is geweest omdat niet vooraf toestemming is gevraagd en voorts omdat voor zover herleidbaar er sprake is van nacontroles, omdat de primaire behandeling is afgerond. In deze procedure is volgens de commissie niet gebleken dat deze laatste stelling juist is en ook niet op welke informatie de zorgverzekeraar zijn stelling heeft gebaseerd. De commissie kan het standpunt van de ziektekostenverzekeraar wel volgen voor zover de machtiging uit coulance is afgeven in verband met het ontbreken van de voorafgaande toestemming. De commissie stelt vast dat de vergoeding van de vervoerskosten over de periode van 26 april 2020 tot en met 31 december 2023 niet meer in geschil is. De ziektekostenverzekeraar heeft verzoekster voorts tegengeworpen dat haar vordering op hem is verjaard voor zover het betreft vervoerskosten over de periode tussen 2015 en 25 april 2020. De commissie overweegt dat verzoekster op 26 april 2023 om vergoeding van haar vervoerskosten heeft verzocht. Blijkens de algemene voorwaarden van de zorgverzekering op pagina 91 moet een nota binnen drie jaren na ontvangst zijn ingediend. Ingevolge artikel 7:942, eerste lid, BW verjaart een rechtsvordering tegen de verzekeraar tot het doen van een uitkering door verloop van drie jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de tot uitkering gerechtigde met de opeisbaarheid daarvan bekend is geworden. Uitgaande van de data waarop het vervoer heeft plaatsgevonden en de datum waarop verzoekster vergoeding van de vervoerskosten vroeg, stelt de commissie vast dat laatstelijk op 25 april 2023 de termijn van drie jaren eindigde. Van tijdige stuiting van de verjaring is niet gebleken, zodat alle declaraties van vóór 26 april 2020 zijn verjaard. Voor zover verzoekster zich beroept op vergoeding op grond van de hardheidsclausule, overweegt de commissie dat toetsing hieraan buiten beschouwing kan blijven, nu gebleken is dat de declaraties van vóór 26 april 2020 zijn verjaard. Verzoekster heeft gesteld dat zij in 2015 onjuist en onvolledig is geïnformeerd door de ziektekostenverzekeraar, omdat haar toen is meegedeeld dat er geen regeling bestaat voor vergoeding van zittend ziekenvervoer per eigen auto in Nederland. Uitgangspunt ingevolge artikel 150 Rv is dat degene die zich beroept op de rechtsgevolgen van bepaalde feiten of rechten de bewijslast van die feiten of rechten draagt. Hetgeen verzoekster in dit verband heeft aangevoerd, maakt naar het oordeel van de commissie niet aannemelijk dat door de ziektekostenverzekeraar onjuiste informatie is verstrekt. Dit betekent dat de verjaring aan verzoekster ook kan worden tegengeworpen voor zover het de vervoersdeclaraties over de periode van 2015 tot en met 25 april 2020 betreft. De commissie wijst het verzoek af.
Tags
Klacht indienen
Heb je een probleem waar je met jouw zorgverzekeraar niet uitkomt, dan kun je dit aan ons voorleggen.