Bindend advies GcZ, 12 juni 2024, SKGZ202301627
Bindend advies GcZ, 12 juni 2024, SKGZ202301627
Uitspraak Geschillencommissie Zorgverzekeringen | |
Uitkomst: | Afgewezen |
Datum uitspraak: | 12 juni 2024 |
Datum publicatie: | 19 juni 2024 |
De ziektekostenverzekeraar mocht het verschil tussen het formele en informele tarief van verzoekster terugvorderen.
Verzoekster heeft aan de commissie verzocht te beslissen dat de ziektekostenverzekeraar
gehouden is af te zien van terugvordering van een bedrag van € 24.902,78, ter zake van het aan haar toegekende Persoonsgebonden Budget verpleging en verzorging (hierna: PGB vv) – door kwijtschelding van dit bedrag dan wel door dit bedrag te verhalen op Zorgbureau Daadkracht B.V. - en haar de kosten van de onderhavige procedure te vergoeden. De ziektekostenverzekeraar heeft gesteld dat door de zorgaanbieder ten onrechte het formele tarief in rekening is gebracht over de periode van januari 2018 tot en met oktober 2021. Het verschil tussen het formele tarief en het informele tarief over dit tijdvak is onverschuldigd betaald en wordt daarom van verzoekster teruggevorderd. De commissie overweegt dat verzoekster mocht kiezen voor financiering van de noodzakelijke verpleging en verzorging door middel van een PGB vv. Bij het bewust keuze gesprek is een vertegenwoordiger namens verzoekster aanwezig geweest. Omdat verzoekster niet zelf het beheer kon voeren over een PGB vv heeft zij een wettelijk vertegenwoordiger aangesteld. De ziektekostenverzekeraar mag aan de wettelijk vertegenwoordiger geen andere of strengere eisen stellen dan de wetgever heeft bepaald. De zoon van verzoekster is opgetreden als haar wettelijk vertegenwoordiger nadat hij door de rechtbank was benoemd tot mentor. Verzoekster heeft de voor de commissie niet navolgbare keuze gemaakt een overeenkomst aan te gaan met een zorgbureau, waarna voor dit zorgbureau een bankrekening is geopend en de betaalpas en administratie aan dit bureau uit handen zijn gegeven. De gevolgen van deze keuze komen voor rekening en risico van verzoekster.
De verwijzing naar de parlementaire geschiedenis en de jurisprudentie treft geen doel. Er is geen aanleiding de vordering op verzoekster kwijt te schelden, nu haar belangen werden behartigd door haar zoon/mentor, en hij moest worden geacht hier een behoorlijke invulling aan te geven. De commissie oordeelt verder dat de ziektekostenverzekeraar geen gebruik hoeft te maken van haar aanbod tot cessie van de vordering op het zorgbureau. Het verzoek wordt afgewezen.
Tags
Klacht indienen
Heb je een probleem waar je met jouw zorgverzekeraar niet uitkomt, dan kun je dit aan ons voorleggen.