Tussenuitspraak GcZ, 21 mei 2024, SKGZ202101287
Tussenuitspraak GcZ, 21 mei 2024, SKGZ202101287
Uitspraak Geschillencommissie Zorgverzekeringen | |
Uitkomst: | Tussenuitspraak |
Datum uitspraak: | 21 mei 2024 |
Datum publicatie: | 29 mei 2024 |
Verzoekster heeft aan de commissie verzocht te beslissen dat de ziektekostenverzekeraar ervoor moet zorgen dat aan haar een bruikbare trippelstoel wordt geleverd dan wel dat hij de kosten hiervan aan haar moet vergoeden. De ziektekostenverzekeraar was aanvankelijk van mening dat in 2018 een adequaat functionerende trippelstoel aan verzoekster was verstrekt. Na het nader onderzoek, naar aanleiding van het voorlopig advies van Zorginstituut Nederland, heeft de ziektekostenverzekeraar een andere gecontracteerde leverancier gevraagd een nieuwe trippelstoel aan verzoekster te leveren. Ondanks verschillende aanpassingen is verzoekster nog niet tevreden over de geleverde trippelstoel. De ziektekostenverzekeraar vindt dat de leverancier zeer zijn best heeft gedaan om aan de wensen van verzoekster tegemoet te komen.
De commissie overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat verzoekster aanspraak heeft op een adequaat functionerende hulpmiddel. Aan haar is een nieuwe trippelstoel verstrekt. Partijen verschillen thans nog van mening over de zitting en de kantelinstelling van de geleverde trippelstoel. De commissie concludeert dat het de ziektekostenverzekeraar kan worden aangerekend dat verzoekster nog steeds niet beschikt over een adequaat functionerend hulpmiddel. Verzoekster heeft weliswaar een zogenoemde restitutieverzekering, maar is op grond van de verzekeringsvoorwaarden voor hulpmiddelenzorg aangewezen op door de ziektekostenverzekeraar gecontracteerde zorgaanbieders. Daarnaast heeft de ziektekostenverzekeraar in zijn brief van 5 december 2022 nog expliciet meegedeeld dat verzoekster alleen een nieuwe trippelstoel kan krijgen als zij deze afneemt bij een door hem gecontracteerde leverancier, omdat de gebruikstermijn van vijf jaren nog niet was verstreken. De commissie beslist bij wijze van tussenuitspraak dat verzoekster door de ziektekostenverzekeraar in de gelegenheid moet worden gesteld – met name door de kosten hiervan te vergoeden – om een verklaring van haar ergotherapeut in te sturen, waarin wordt vermeld wat de specificaties van de zitting met het kussen en de instelling van de zitting moeten zijn. De ziektekostenverzekeraar moet vervolgens ervoor zorg dragen dat door zijn gecontracteerde leverancier aan verzoekster een zitting wordt geleverd volgens de door de ergotherapeut vaststelde specificaties. Ook moet instelling van de zitting wordt vastgezet volgens voornoemde specificaties van de ergotherapeut. In afwachting hiervan houdt de commissie iedere verdere beslissing aan.
Tags
Klacht indienen
Heb je een probleem waar je met jouw zorgverzekeraar niet uitkomt, dan kun je dit aan ons voorleggen.