Bindend advies GcZ, 9 januari 2025, SKGZ202400361
Bindend advies GcZ, 9 januari 2025, SKGZ202400361
Uitspraak Geschillencommissie Zorgverzekeringen | |
Uitkomst: | Afgewezen |
Datum uitspraak: | 9 januari 2025 |
Datum publicatie: | 24 januari 2025 |
Het vragen om extra informatie om een aanvraag voor zittend ziekenvervoer te beoordelen acht de commissie niet onredelijk en is niet in strijd geweest met de Gedragscode Goed Zorgverzekeraarschap.
Verzoeker heeft aan de commissie verzocht te beslissen dat: i) de ziektekostenverzekeraar gehouden is een doorlopende vervoersmachtiging af te geven; ii) het in dat verband onredelijk is van de ziektekostenverzekeraar om een Wmo beschikking 'rolstoel', dan wel nadere informatie te vragen, en iii) de ziektekostenverzekeraar ten onrechte zelf bij de Sint Maartenskliniek informatie heeft opgevraagd en daarmee identiteitsfraude heeft gepleegd. De ziektekostenverzekeraar heeft gesteld dat hij de aanvraag voor een doorlopende machtiging voor zittend ziekenvervoer per eigen vervoer heeft afgewezen, omdat niet duidelijk was of verzoeker permanent rolstoel gebonden is. De commissie overweegt dat de door de vorige zorgverzekeraar afgegeven vervoersmachtiging geldig was tot en met 28 december 2023, zodat geen sprake was van een doorlopende machtiging die door de ziektekostenverzekeraar met ingang van 2024 moest worden overgenomen. Kennelijk bestond hierover tussen partijen aanvankelijk onduidelijkheid. Sindsdien werd door de ziektekostenverzekeraar een doorlopende machtiging voor zittend ziekenvervoer per eigen auto afgegeven. Daarom zal de commissie over het eerste onderdeel van het verzoek geen uitspraak meer doen. Omdat de ingediende aanvraag voor het zittend ziekenvervoer niet volledig was ingevuld, stond niet vast dat verzoeker permanent rolstoel gebonden was. Het opvragen van bewijsstukken, zoals de eventueel aanwezige Wmo-beschikking ‘rolstoel’, was in dat verband dienstig. De informatie waarnaar verzoeker in dit verband heeft verwezen – zoals de Wmo-beschikking ‘huishouden’ en het specialisme van de arts - werd door de ziektekotenverzekeraar niet gevraagd en het permanente karakter van het rolstoelgebruik blijkt hieruit ook niet. Van strijd met de Gedragscode Goed Zorgverzekeraarschap, zoals door verzoeker gesteld, is daarom geen sprake en het tweede onderdeel van het verzoek wordt afgewezen. Met betrekking tot de gestelde identiteitsfraude en de mogelijke strafrechtelijke vervolging hiervan is de commissie niet bevoegd. De commissie stelt vast dat door verzoeker toestemming werd gegeven en dat het bovendien in zijn belang was dat door de medisch adviseur informatie werd opgevraagd bij de behandelend revalidatiearts. Ook dit onderdeel van het verzoek wordt daarom afgewezen.
Tags
Klacht indienen
Heb je een probleem waar je met jouw zorgverzekeraar niet uitkomt, dan kun je dit aan ons voorleggen.