Premieverhogingen door ziektekostenverzekeraar lopende de procedure ongedaan gemaakt; afhandeling declaraties niet aannemelijk gemaakt dat wel dekking bestaat. Vordering tot schadevergoeding niet onderbouwd.

De ziektekostenverzekeraar heeft aan verzoeker en zijn echtgenote meegedeeld dat de verschuldigde premie met ingang van 1 januari 2021 wordt verhoogd. Verzoeker heeft deze premieverhoging bestreden. Daarnaast heeft verzoeker zich op het standpunt gesteld dat de vanaf 2010 door hem ingediende declaraties niet correct zijn afgehandeld, hetgeen aanleiding heeft gegeven tot uitvoerige correspondentie. Uiteindelijk heeft de ziektekostenverzekeraar zich bereid verklaard de premieverhoging voor 2021 te laten vervallen. Tevens heeft hij verzoeker een overzicht gezonden van de ingediende declaraties over de jaren 2015-2021.
De commissie overweegt dat verzoeker ter zitting heeft verklaard dat de ziektekostenverzekeraar alle vanaf 2018 doorgevoerde prijsverhogingen “heeft gladgestreken”. Daarmee is het belang van verzoeker dat hij heeft bij een uitspraak over dit onderdeel komen te vervallen. Met betrekking tot de afhandeling van de nota's geldt dat uit artikel 150 Rv voortvloeit dat de stelplicht en bewijslast bij verzoeker liggen. Nu hij aanspraak maakt op uitkering is het aan hem aannemelijk te maken dat voor de desbetreffende kosten dekking bestaat onder de zorgverzekering. Hierin is hij in deze procedure niet geslaagd. De vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen, omdat deze niet is gesubstantieerd en onderbouwd.

Volledig document openen (pdf)