Verzoekster heeft geen verzekeringsindicatie voor een uitwendige neuscorrectie.

Verzoekster heeft aan de commissie verzocht te beslissen dat de zorgverzekeraar de aangevraagde in- en uitwendige neuscorrectie alsnog moet vergoeden ten laste van de zorgverzekering. Deze ingreep is volgens haar noodzakelijk om de klachten die zij ervaart te verhelpen. In het verleden is verzoekster al meerdere keren aan haar neus geopereerd, maar de uitgevoerde ingrepen hadden niet het gewenste resultaat. Omdat de doorgankelijkheidsklachten toenamen, heeft de behandelend KNO-arts voorgesteld een septorhinoplastiek (in- en uitwendige neuscorrectie) uit te voeren. De zorgverzekeraar heeft verklaard dat de inwendige neuscorrectie wordt vergoed, maar de uitwendige correctie niet. Dit omdat deze ingreep bij een collaps van de laterale neuswand niet voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk, terwijl daarnaast een verzekeringsindicatie voor een uitwendige neuscorrectie, in de vorm van verminking of een aangeboren misvorming van het benig aangezicht, ontbreekt.
De commissie overweegt dat verzoekster niet voldoet aan de voorwaarden voor een uitwendige neuscorrectie. Dit omdat, gelet op het advies van het Zorginstituut, deze behandeling, als het gaat om een aantoonbare lichamelijke functiestoornis (neusobstructie), niet voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk en daarmee geen verzekerde prestatie is op grond van de zorgverzekering. De andere mogelijke verzekeringsindicaties, met name verminking en een aangeboren misvorming van het benig aangezicht, zijn bij verzoekster niet aan de orde. De scheefstand van de neus is gering en de klachten die verzoekster ervaart zijn niet vanaf de geboorte aanwezig, maar ontstaan na herhaalde trauma’s op latere leeftijd. De commissie wijst het verzoek daarom af.

Volledig document openen (pdf)