Bindend advies GcZ, 16 april 2024, SKGZ202301707

Bindend advies GcZ, 16 april 2024, SKGZ202301707

Uitspraak Geschillencommissie Zorgverzekeringen
Uitkomst: Toegewezen
Datum uitspraak: 16 april 2024
Datum publicatie: 23 april 2024

Tussen verzoeker en de zorgverzekeraar is op 1 januari 2006 dan wel op een later moment geen verzekeringsovereenkomst tot stand gekomen.

Verzoeker heeft aan de commissie verzocht te beslissen dat tussen hem en de zorgverzekeraar met ingang van 1 januari 2006 geen verzekeringsovereenkomst als bedoeld in de Zorgverzekeringswet is tot stand gekomen zodat geen premie en zorgkosten zijn verschuldigd en de aanmelding als wanbetaler bij het CAK ongedaan moet worden gemaakt.
De zorgverzekeraar heeft gesteld dat verzoeker bij hem is verzekerd vanaf 1 januari 2006. Dit blijkt volgens hem onder andere uit de sindsdien afgegeven polisbladen, de declaratieoverzichten en de betalingen die zijn gedaan aan de zorgverzekeraar en zijn incassogemachtigde. De aanmelding van verzoeker als wanbetaler, eerst bij Zorginstituut Nederland en later bij het CAK, is volgens de zorgverzekeraar terecht. De zorgverzekeraar vordert in totaal € 7.177,68 van verzoeker.
De commissie overweegt dat door de zorgverzekeraar niet is aangetoond dat aan verzoeker een aanbod is gedaan in het kader van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet dan wel dat op een later moment door verzoeker een verzekeringsovereenkomst met de zorgverzekeraar is aangegaan. Dat de zorgverzekeraar geen stukken heeft bewaard waaruit eventueel het tegendeel zou kunnen blijken, ligt in zijn risicosfeer. Anders dan de zorgverzekeraar stelt, kan het bestaan van een verzekeringsovereenkomst tussen partijen in dit geval ook niet worden opgemaakt uit handelingen van verzoeker. Om die reden heeft de zorgverzekeraar geen vordering uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst op verzoeker en dient hij de aanmelding als wanbetaler bij het CAK ongedaan te maken. De zorgverzekeraar mag de door hem op basis van de veronderstelde verzekeringsovereenkomst gedane betalingen, nu daarvoor geen rechtsgrond bestaat, als door hem onverschuldigd verricht verrekenen met aan verzoeker uit te keren bedragen dan wel het teveel betaalde van verzoeker terugvorderen. Aangezien het verzoek hiermee wordt toegewezen, dient de zorgverzekeraar het voor de onderhavige procedure door verzoeker betaalde entreegeld van € 37,-- aan hem te vergoeden.

Klacht indienen

Heb je een probleem waar je met jouw zorgverzekeraar niet uitkomt, dan kun je dit aan ons voorleggen.

Ik wil een klacht indienen

Gerelateerde uitspraken