Bindend advies GcZ, 17 juli 2024, SKGZ202301958

Bindend advies GcZ, 17 juli 2024, SKGZ202301958

Uitspraak Geschillencommissie Zorgverzekeringen
Uitkomst: Toegewezen
Datum uitspraak: 17 juli 2024
Datum publicatie: 30 juli 2024

Verzoeker mocht erop vertrouwen dat (ook) in 2023 geen kosten voor het versturen van fysieke post in rekening zouden worden gebracht

Verzoeker heeft aan de Geschillencommissie Zorgverzekeringen (hierna: de commissie) verzocht te beslissen dat de ziektekostenverzekeraar ten onrechte met ingang van 1 juli 2023 kosten voor het versturen van fysieke post in rekening brengt. Volgens hem is sprake van een verkapte premieverhoging en een ongelijke behandeling van verzekerden door kosten in rekening te brengen. Ook zijn de kosten te hoog en werden deze in de afgelopen jaren niet berekend. Verzoeker heeft voorts erop gewezen dat hij een incassomachtiging heeft afgegeven. De ziektekostenverzekeraar heeft gesteld dat hij zijn verzekerden eind 2019 door middel van het wijzigingsformulier voor het verzekeringsjaar 2020 heeft geïnformeerd over het in rekening brengen van kosten voor het versturen van fysieke post. Met ingang van 2020 staat in de verzekeringsvoorwaarden van de zorgverzekering en de aanvullende ziektekostenverzekering dat voor het versturen van fysieke post kosten worden berekend. De hoogte van de kosten is redelijk. Aan digitale communicatie zijn voordelen verbonden. Er wordt in dit verband geen onderscheid gemaakt tussen verzekerden. De commissie overweegt dat van een premiewijziging per 1 juli 2023 niet is gebleken. Voor zover het de zorgverzekering betreft, zou een zodanige wijziging ook niet mogelijk zijn, gelet op artikel 17 Zvw. Dat de premie voor de zorgverzekering en de aanvullende ziektekostenverzekering en de kosten voor het versturen van fysieke post tezamen worden geïncasseerd maakt het voorgaande niet anders.
Verzoeker heeft gesteld dat de ziektekostenverzekeraar geen onderscheid mag maken tussen verzekerden die fysieke post willen ontvangen - en daarvoor kosten moeten betalen - en zij die digitaal willen communiceren. De commissie overweegt dat zij eerder heeft beslist dat kosten voor het versturen van fysieke post in rekening mogen worden gebracht, als een verzekerde geen gebruik maakt van de kosteloze digitale mogelijkheid voor communicatie. De commissie overweegt in dat kader dat verzoeker heeft gesteld dat hij geen vertrouwen heeft in het digitale systeem van de ziektekostenverzekeraar. Verzoeker heeft hiervoor verwezen naar een e-mailbericht waarin een disclaimer staat. De commissie kan verzoeker hierin niet volgen. Verzoeker kan kiezen voor communicatie per fysieke post, maar hieraan zijn voor de ziektekostenverzekeraar extra kosten verbonden, en het is redelijk dat deze worden gedragen door degenen die van dit alternatief gebruik wensen te maken, waarbij de commissie overweegt dat de hoogte van de kosten van € 1,25 haar niet onredelijk voorkomt. Rest de vraag of de ziektekostenverzekeraar de kosten voor het versturen van fysieke post met ingang van 1 juli 2023 aan verzoeker in rekening mocht brengen. De ziektekostenverzekeraar heeft op grond van artikel 3.3.2 van de verzekeringsvoorwaarden met ingang van 1 juli 2023 maandelijks de kosten van fysieke post, tezamen met de premie, bij verzoeker in rekening gebracht. Voornoemd artikel is weliswaar reeds met ingang van 2020 in de verzekeringsvoorwaarden van de zorgverzekering en de aanvullende ziektekostenverzekering opgenomen, maar dit kan verzoeker in het onderhavige geschil niet worden tegengeworpen. De ziektekostenverzekeraar heeft namelijk in 2020, 2021 en de eerste helft van 2023 geen toepassing gegeven aan genoemd artikel. De ziektekostenverzekeraar heeft in zijn brief van 28 december 2023 verklaard dat in 2024 de kosten voor het versturen van papieren post niet zullen toenemen en dat hij bij een wijziging in de voor papieren post in rekening te brengen kosten voor 2025 tegen het einde van 2024 die wijziging zal communiceren. De commissie begrijpt hieruit dat de ziektekostenverzekeraar een beleid voert waarbij hij zijn verzekerden telkens tegen het einde van het jaar informeert over de wijzigingen voor het daaropvolgende jaar. Het staat vast dat de ziektekostenverzekeraar het met ingang van 1 juli 2023 in rekening brengen van € 1,25 per maand voor het versturen van fysieke post niet eind 2022 heeft gecommuniceerd met verzoeker. De commissie concludeert dat onder de gegeven omstandigheden verzoeker erop mocht vertrouwen dat (ook) in 2023 geen kosten voor het versturen van fysieke post in rekening zouden worden gebracht. De commissie wijst dit deel van het verzoek toe en bepaalt dat de ziektekostenverzekeraar het betaalde entreegeld van € 37,- aan verzoeker moet vergoeden.

Box icon

Tags

Klacht indienen

Heb je een probleem waar je met jouw zorgverzekeraar niet uitkomt, dan kun je dit aan ons voorleggen.

Ik wil een klacht indienen

Gerelateerde uitspraken